De mol is een zoogdier die ondergronds leeft. Hij graaft met een snelheid van zo’n 15 meter per uur ondergrondse gangen van wel 150 meter en tot een diepte van ruim 1 meter.
De mol kan 16 cm lang worden en weegt tot 140 gram. Per dag eet de mol zo’n 50 gram wormen, maden, insectenlarven, duizendpoten en naaktslakken. De mol wordt gemiddeld 3 jaar maar kan 7 jaar worden.
De mol is slechtziend. Zijn “gids” zijn de snorharen, neus en staart. Hij leeft solitair en om elkaar niet tegen te komen communiceren zij via geuren en geluiden. Alleen tijdens de paartijd (februari, maart, april) zoeken de mannetjes de vrouwtjes op. Na de paar en een draagtijd van 28 dagen komen de jongen. (gemiddeld 3 tot 6) Na 2 maanden gaan deze jongen op zoek naar een eigen territorium.
Mollen zijn goede zwemmers en gravers, maar kunnen zich (vooral ’s nacht) ook over land voortbewegen. Wanneer een mol een territorium heeft gevonden verlaat hij deze heel zelden.
De mol komt overal voor waar de grond geschikt is om in te graven en waar zich voldoende wormen bevinden.